OM HET ZOEKEN IN DEZE PLANTENDATABASE MAKKELIJK TE MAKEN
DRUK CTRL-F EN VUL IN HET KADERKE
HET GEWENSTE WOORD IN BV."HULST"
EN ALLE VERWANTE TEKSTEN MET HET WOORD "HULST" IN VERSCHIJNEN.
WEL BLIJVEN KLIKKEN TOT U HET GEWENSTE ARTIKEL GEVONDEN HEBT
------------------------------
HOE MEER REAKTIES ER KOMEN HOE MEER DE SITE WORD UITGEBREID
24-01-2012
Callisia
Callisia
Standplaats: beschaduwde plaats (nooit in de zon), vrij warm en een niet te droge lucht. De temperatuur in huis bepaalt de groeisnelheid. Hoe warmer het is, hoe sneller de plant groeit, hoe mooier en hoe langer de scheuten bij de hangende soorten. Is het 's winters koel (maar nooit beneden 15°C), dan blijft de groeiwijze meer gedrongen.
Voor de groene soorten moet de standplaats vrij schaduwrijk zijn, tot zelfs schaduw; bontbladige exemplaren hebben meer licht nodig, maar mogen nooit in de zon staan. Alleen wat ochtend- of avondzon is toegestaan.
Kenmerken: Zeer belangrijk voor alle Callisia's is een hoge luchtvochtigheid, liefst boven 60%. Wanneer de verwarming brandt en op warme dagen zal regelmatig besproeien nodig zijn. Gebruikt u altijd onthard water om te voorkomen dat er witte blad vlekken optreden.
Bloemen : in de zomer kleine, witte bloempjes
Planten : In het voorjaar verpotten in normale potgrond en een niet te kleine pot.
Eigenschappen: De aarde moet altijd enigszins vochtig zijn. Staat de plant in de winter warm, dan geeft u meer water dan wanneer voor een koele plaats is gekozen. Ook planten die hoog hangen hebben meer water nodig. Tijdens de groeiperiode in voorjaar en zomer wekelijks mest geven.
Vermeerderen : Door regelmatig zelf te stekken kunt u voor nieuwe planten zorgen. Het gehele jaar door kan Callisia door kopstek worden vermeerderd. Daarvoor worden scheuten van 7-10 cm lengte gebruikt die in een zandig grondmengsel worden gestoken. Ook in een potje met water bewortelen de stengels gemakkelijk. Om uitdrogen te voorkomen wordt over de stekken een plastic zak gezet. Bewortelde stekken worden naderhand met enkele bij elkaar in een pot geplant. Op die manier heeft u al snel een mooie, bossige plant.
Snoeien : Worden de stengels te lang, dan kunt u die op ieder moment inkorten.
Soorten : Van de ruim 12 bekende soorten worden er slechts drie af en toe als kamerplant aangeboden. Het meest bekend is
--Callisia elegans, een hangend/kruipende plant, zeer fijn behaard met dofgroen blad met witte strepen. Deze bontbladige soort heeft iets meer licht nodig, dan de groenbladige soorten.
--Callisia repens (= de kruipende) vormt nog meer en langere kruipend/hangende stengels. De kleine, ovaal tot ronde blaadjes zijn glanzend donkergroen. Heel bijzonder, en zeldzamer is
--Callisia fragrans, rechtop groeiend met vrij grote, groene bladeren. De witte bloempjes verspreiden een heerlijke geur.
Weetjes :
Eigenlijk is het verhaal heel eenvoudig: Callisia vertoont veel overeenkomst met de vaderplant (Tradescantia) en de verzorging is in grote lijnen hetzelfde.
Callisia's stammen uit Midden- en Zuid-Amerika. Daar groeien ze onder tropische omstandigheden als bodembedekker in de uitgestrekte wouden. In huis moet u tegemoet komen aan de wensen van de plant. Dat betekent een enigszins beschaduwde plaats (nooit in de zon), vrij warm en een niet te droge lucht.
Wat betreft de groeiomstandigheden zijn Callisia's moeilijker dan de nauw verwante Tradescantia en Setcreasea. Evenals Tradescantia vormt ook Callisia in de zomer kleine, witte bloempjes. Oudere exemplaren worden dikwijls lelijk.
Callisia elegans lijkt door groeiwijze en de bonte bladkleur erg veel op Tradescantia. Ze verlangen echter meer licht en vochtigere lucht.
Tip Een plastic zak zorgt voor een hoge luchtvochtigheid rond de stekken. Na een dag of tien moet u gaten in defolie maken, zodat de stekken langzamerhand aan de drogere kamerlucht kunnen wennen.
Ziekten Wanneer bontbladige Callisia plotseling volledig groen blad vormt, dan is dat meestal een lichtkwestie: de plant staat te donker. Verliest een ouder exemplaar veel blad, dan is dat meestal heel normaal. Flink terugsnoeien en de plant groeit weer mooi uit. Flets, geelachtig blad kan veroorzaakt worden door teveel licht of gebrek aan voeding.
Standplaats: De Kalanchoë beharensis verdraagt veel zon, maar ook lichte schaduw. Wel is het van belang de plant op een beschutte plaats te zetten, daar de plant meer tropisch dan subtropisch is. De grond moet goed doorlatend zijn en liefst wat humusrijk. Standplaats en verzorging Licht: Kalanchoe beharensis verlangt veel zonlicht. . Wintertemperatuur: 8-10°C is ideaal (blijft de plant in de huiskamer staan bij ± 20°C, dan wordt hij lang en slap).
Kenmerken: Deze opgaande plant heeft vlezige takken met flinke grote bladeren met een gekartelde rand en is aan de rugzijde erg gewelfd. Aan de bovenkant zijn de bladeren bedekt met zilverwit of kameelkleurig, wollig vilt. Je zou eigenlijk eerder moeten zeggen mooi fluweelachtig grijs. De grote bladeren worden ook wel eens vergeleken met de oren van een olifant.
Bloemen : Heeft kleine licht gekleurde bloempjes, die ontstaan op stengels van zo'n 50 à 60 cm lang. Maar deze bloempjes stellen niet zoveel voor. Het gaat vooral om het zilverwitte blad.
Planten : Kalanchoe beharensis heeft een knobbelige stam hetgeen veroorzaakt wordt door de oude bladmerken, plaatsen waarvan bladeren zijn afgevallen. De viltige bladeren kunnen uitgroeien tot 30 cm lang en 10 cm breed. Ze zijn licht gezwollen en met een grijs 'kleed' bedekt. In de natuur kan de plant aan het einde van de winter bloeien met geel-witte bloemen. Helaas zal de bloei van deze potplanten in huis zelden voorkomen.
Eigenschappen: Door zijn aparte verschijning en zijn decoratieve uiterlijk kan ik u deze Kalanchoë beharensis met zijn zilverachtige verschijning, die fraai afsteekt t.o.v. het groene loof van andere planten Het blad is doorgaans pijlvormig en licht afhangend, zilver tot lichtgroen van kleur. De uit woestijnklimaat afkomstige beharensis is lang houdbaar bij koele tot zeer warme omstandigheden
Vermeerderen : In het voorjaar door stekken. Voor vermeerdering van deze plant kunt u naast een stek, ook gewoon een blad afnemen. Dit blad kunt u op de aarde van een pot leggen. Als u de grond wat vochtig houdt dan zullen zich wortelen ontwikkelen en zal er een nieuw plantje ontstaan. In de vrije natuur is dit vaak de wijze van vermenigvuldiging
Soorten : Het geslacht Kalanchoe telt ongeveer 120 soorten. De bekendste soort is Kalanchoe blossfeldiana, die als een massa-artikel kan worden beschouwd. Ze bezitten bloemen in allerlei kleuren, van geel tot scharlakenrood en bloeien erg lang door. Daarom is het een aantrekkelijke kamerplant.
Weetjes :
De plant is niet gevoelig voor overtollige watergift en kan tot zeer droog worden gehouden.
Kalanchoe's komen o.a. voor in Zuid- en Midden-Afrika, Zuid- Arabië, Oost-Azië en Madagascar.
Kalanchoe beharensis wordt in Madagascar, zijn thuisland, wel drie meter hoog. In de huiskamer zal een plant ongeveer een hoogte bereiken van één meter.
Tot het geslacht Kalanchoe rekent men ook wel het zgn. broedblad (Bryophyllum), dat met zo'n twintigtal soorten ook al afkomstig is van Madagascar.
Er verschijnen bij deze soorten jonge plantjes aan de randen of aan de toppen van de bladeren.
Gieten: In de zomer de aarde een beetje vochtig houden en in de winter heel weinig gieten.
Sproeien: Niet aan te raden, de viltige bladeren mogen namelijk niet nat worden.
Bemesten: In het voorjaar en de zomer om de maand met cactusmest bemesten.
Verpotten: In het voorjaar verpotten in potaarde met een beetje zand.
Ziektes: Luis bij een te warme overwinteringsplaats en schimmel bij een te vochtige omgeving.
Botanische naam : Passiflora caerulea Nederlandse naam : Passiebloem Herkomst : Brazilié Bijzonderheden : zuidmuren, soms vruchten,vorstgevoelig Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Gebruik : solitair, tuinen en parken Hoogte : 5.00-10.00 m Vorm : klimmend Bloeikleur/vorm : blauw, opvallend Bloeitijd : juli, augustus, september, oktober Blad : halfwintergroen Vrucht : geel
Algemeenheden over de Passiebloem
Het zaaien heeft alleen zin als het zaad vers uit de vruchten komt en direct in de grond gestopt wordt. U kunt dan het beste gebruik maken van een minibroeikasje of een oud aquarium. Een warme, lichte plaats in de vensterbank vlak bij de verwarming is ideaal. In deze afgesloten ruimte krijgen we zo vanzelf een warm en vochtig klimaat en dat is ideaal voor het kiemen van het zaad.
Stekken kunt u gewoon snijden van bloeiende scheuten. Twee, drie bladeren per stek is heel normaal.
kopstekken komen moeilijk aan de wortel. U kunt beter gebruik maken van uitgerijpt tussenstek. Meestal wordt gestekt in een turf-zandmengsel.
Passiebloemen hebben veel ruimte nodig
Een moeilijk punt bij de opkweek van passiebloem is de grote ruimtebehoefte van de plant. En ook het vinden van een goede winterstandplaats kan problemen opleveren.
De temperatuur moet in de winter namelijk niet te hoog en niet te laag zijn. Ongeveer 15°C is voor de meeste tropische soorten ideaal. De planten maken zo geen echte rusttijd door, maar groeien langzaam verder. Er moet dan wel minstens 10 uur licht per etmaal zijn. Het is af te raden de passiebloem in de herfst sterk terug te knippen. In de winter drogen de planten vaak een stuk in. Heeft u ze voor die tijd echter flink ingekort, dan bestaat de kans dat u niets overhoudt en de plant afsterft.
Daarom worden in de herfst alleen een paar zwakke scheuten verwijderd. En de krachtige hoofdscheuten, die soms wel 4 m lang zijn, laten we staan. Die lange scheuten moet u opbinden aan een stevige bamboestok, die u in de pot gestoken heeft.
Vanaf eind maart komen de warmte-minnende soorten, nadat we ze op 1,5 meter hebben teruggeknipt, weer op hun zomerplaats in de foliekas. Dit kasje is voorzien van een eenvoudige verwarmingspijp om de gevoelige planten een beetje tegen de kou te beschermen.
Ideaal is natuurlijk een flinke hobbykas met een goed regelbare verwarming en luchting, zodat de planten daar het gehele jaar kunnen blijven.
Sterke cultivars, zoals-'Kaiserin Eugenie' kunt u 's zomers gewoon buiten kweken. Vanaf eind mei kunt u ze vanuit de winterverblijfplaats direct in de tuin neerzetten.
Tijdens de hoofdgroeiperiode van april tot oktober moeten de planten regelmatig gegoten en bemest worden. 'De planten laten hongeren, zodat ze meer bloemen krijgen, is geen aanrder
U kunt het beste regelmatig gieten met een licht geconcentreerde oplossing. In het begin kiezen we een meststof met wat meer stikstof om de groei te stimuleren. Later, als de eerste knoppen komen, kunnen we beter gebruik maken van een meststof met een wat hoger fosfor en kalium gehalte.
In juli kunt u de scheuten die geen bloemknoppen hebben wegsnijden. De scheuten die wel in het bezit zijn van bloemknoppen kunnen zich dan beter ontwikkelen.
De zomer is ook de beste tijd om stek te snijden.
Het is verstandig elke drie jaar met jonge planten te beginnen.
Welke soorten zijn geschikt?
Een echte potplant voor de vensterbank is natuurlijk de overbekende --Passiflora caerulea. Die plant wordt dan ook overal aangeboden. --P. racemosa en --P. coccinea zijn zwakke groeiers en minder bekend. De opkweek van stek tot bloeiende plant duurt dan ook lang.
Geschikt als kuipplant om de gehele zomer buiten te kunnen staan, is --P. incarnata, maar ook de kruisingsprodukten -'Constance Elliott' en -'Kaiserin Eugenie'. Overwinteren zal meestal binnen gebeuren. De ideale overwinteringstemperatuur ligt tussen de 5 en 10°C. De plant kan rustig op een donkere plaats staan, want deze soorten verliezen toch al hun bladeren.
Duidelijk gevoeliger en alleen geschikt voor een warm, bescheiden plaatsje op het zuiden zijn : --P. atropurpurea, --P. incence, --P. violaceae en --P. amethystina. Deze soorten overwinteren het beste op een lichte plaats bij een temperatuur van 10 tot 15° C. De grond moet steeds matig vochtig worden gehouden.
Bijzonder waardevol, maar bepaald niet eenvoudig in cultuur zijn de soorten die tot de Taxonia-groep behoren. Ze hebben grote pijpvormige bloemen. --Passiflora mollisima, --P. antioquiensis en --P. x exoniensis behoren hiertoe. Ze stammen uit de bergachtige streken van Zuid- Amerika en hebben veel licht en lucht nodig, maar de volle zon verdragen ze niet.
Als U het precies wilt weten Passiflora is een van de weinige geslachten binnen de familie der passiebloemachtigen (Passifloraceae). Er zijn meer dan 400 verschillende soorten en talloze kruisingen. In de natuur kunt u ze tegenkomen in alle subtropische en tropische gebieden van de gehele wereld met het zwaartepunt in Zuid- Amerika. Daar kunt u passiebloemen aantreffen zowel in de regenwouden als in het gebergte tot 4.500 m hoogte. Meer dan 60 soorten dragen eetbare vruchten.
Vooral de --P. granadilla (Passiflora edulis edulis) met paarse vruchten, --de maracuja (Passiflora edulis flavicarpa) met gele vruchten en de --markieza (Passiflora quadrangularis) worden in de tropen gekweekt om vruchtsappen te maken.
Legende : Volgens de overlevering gebruikten Spaanse missionarissen passiebloemen ter illustratie om het kruisigingverhaal van Jezus Christus over te brengen. Toen zij passiebloemen in Amerika ontdekten, zagen zij in de vijf kelk- en de vijf kroonbladeren een verwijzing naar tien van de twaalf apostelen: Petrus en Judas zijn uitgezonderd. De drie stampers leken op de spijkers waarmee Jezus Christus aan het kruis werd genageld. De corona leek op de doornenkroon van Christus. De kronkelige ranken leken op een zweep. De drie schutbladeren stelden de drie Maria's bij het kruis voor. Het blauw van de bloem verwees naar de hemel of naar het blauwe kleed van Maria.
Aangezien de passiebloemen pas in de 16e eeuw in Zuid-Amerika ontdekt zijn, moet de legende dat de plant zich om het kruis van Christus heeft gewonden, als onzin worden afgedaan. Het verhaal is waarschijnlijk ook aangepast om hem kloppend te maken met de beschrijving van Passiflora caerulea omdat deze soort waarschijnlijk als eerste passiebloem in Europa in cultuur is geïntroduceerd.
Gebruik De bladeren van de passiebloem Passiflora incarnata worden in de fytotherapie als kalmeringsmiddel en als slaapmiddel gebruikt. Ze bevatten MAO-remmers als harmine en kunnen ook als drug gebruikt worden. De passievruchten van een aantal soorten zijn eetbaar. Echte gebruikers kweken het op grotere schaal. Dit doet men door steeds scheutjes van de plant te halen om hierdoor een optimaal drugsaroma te bekomen
Vroeger zei men dat een blauweregen niet bloeide wanneer hij niet geënt was. Onzin, ook afleggers bloeien prima en zelfs van zaad bloeien de meeste Wisteria' na een jaar of vijf. Zelfs te veel mest is niet altijd de reden voor het uitblijven van bloei. Blijkbaar vertikken sommige exemplaren het gewoonweg. Koop daarom een wat oudere blauweregen in bloei, ook al is die in aanschaf wezenlijk prijziger. Het tijdstip waarop ze bloeien, april-mei, is een geschikte planttijd voor klimmers in pot.
Koop uw Wisteria steeds in container. Dat garandeert een betere beworteling na het planten. Hangt er een label aan met de naam van de cultivar, mag u er in uw vertrouwde kwekerij van uitgaan dat u een rijkbloeiend exemplaar koopt.
Elke blauweregen? In hoofdzaak zijn er twee soorten blauweregen. De Chinese blauweregen, Wisteria sinensis, groeit het gemakkelijkst. Het is een liaan die tot 15 m kan klimmen. Begin mei is hij beladen met honderden violetblauwe trossen, honingzoet geurend, 30 cm lang. De bloemen verschijnen voor het blad. De meeste trossen en de afzonderlijke bloemen in de trossen komen gelijktijdig open. Wisteria sinensis windt zich tegen de wijzers van de klok langs draden, palen en andere steun elementen omhoog.
De Japanse blauweregen, Wisteria floribunda, bloeit iets later. De trossen openen zich tegelijk met het ontluikende blad. Bovendien slingert deJapanse blauweregen zich met de wijzers van de klok naar boven. Ook Wisteria floribunda bloeit lilablauw maar zijn groei is minder weelderig dan die van de Chinese blauweregen en dat kan in sommige omstandigheden een voordeel zijn.
Zoals zo vaak met tuinplanten zijn de fraaiste exemplaren nogal eens hybride rassen.
Een kruising tussen vermoedelijk de Japanse en de Chinese blauweregen is Wisteria x formosa'lssai'. De verbeterde versie 'Issai Perfect' draagt begin mei een overvloed aan lila blauwe trossen. Over de afkomst zijn de botanici het niet eens, maar 'lssai Perfect' heeft bloeiperiode ,groeikracht en trosvorm van Wisteria sinensis, en is rechtsdraaiend als Wisteria floribunda. 'Issai Perfect' is ongetwijfeld de eerste blauweregen die u in de tuin zou moeten hebben.
Hoe en wanneer snoeien? Tijdens de groei ontstaan ertwee soorten twijgen: korte, met ogen die alle het volgend voorjaar zullen bloeien, en meters lange. De meest gebruikelijke methode is die lange, al dan niet windende ranken in februari-maart tot op maximaal 30 cm terug te snoeien: alleen de onderste knoppen zullen bloemen schenken.
Verwijder dan meteen de fijnste twijgen en de restanten van de trossen van het vorige jaar. Een andere methode is de lange ranken in de zomer zelf reeds te kortwieken.
Als de schitterende bloemen uitgebloeid zijn, weten maar weinig mensen wat ze moeten doen om de bol ook het volgend jaar weer in bloei te krijgen. Als u het het volgende ter harte neemt, is de kans groot dat u jaar na jaar van de bloemen van die ene bol kunt genieten. In de eerste plaats moet de amaryllis het hele jaar aan de groei worden gehouden en niet, zoals wel eens wordt geadviseerd, een verplichte rustperiode doormaken. Ook is het een verzinsel dat de bol gedwongen moet worden om af te sterven. De planten groeien constant, hoewel veel minder in de koude periode.
--Verwijder na de bloei de uitgebloeide bloemen, maar laat de bloemstengel eraan zitten, zodat deze op een natuurlijke manier kan afsterven. Een van de geheimen van een goede bloei is een lang groeiseizoen in de zomer. Hoe langer de bol van de warmte van de zomermaanden kan profiteren, hoe groter de kans op goede bladgroei is en hoe meer tijd voorde bol om te groeien. Meer blad betekent Warme zomer
--Gebruik vliesdoek om de planten af te dekken als de temperatuur daalt.
--Zet de amaryllis in de zomer op een lichte, goed geventileerde plaats in een kasje of op de vensterbank.
--Geef regelmatig water en geef één keer per week mest om de plant goed te laten groeien. Neem hiervoor goede kamerplantenmest.
--Het is niet aan te bevelen de planten buiten te zetten. Niet alleen kunnen de bladeren beschadigen als de potten omwaaien, slakken zijn ook dol op het blad van amaryllis. En ze beperken zich niet tot de bladeren, maar eten ook de bollen en wortels. Hierdoor wordt de plant ziek: hij gaat kwijnen en gaat uiteindelijk dood.
--Kijk de plant ook geregeld na op ongedierte, zoals kleine zwarte vliegjes en luizen, en verwijder deze. En hoewel amaryllis van een warme zomer houdt, moet u de plant wel uit de brandende zon houden. Hierdoor kunt u schroeiplekken op het blad krijgen.
--Wat kouder zetten Vanaf half oktober moet u de planten gedurende tien tot twaalf weken op een koele, lichte en goed geventileerde plaats zetten. Een vensterbank in een niet-ver-warmde kamer of een koude vorstvrije kas is ideaal.
Deze periode is nodig om de bloemknoppen in de bol tot ontwikkeling te laten komen. De bol zal niet bloeien als hij geen koele periode heeft doorgemaakt. De beste temperatuur is 13 C, maar hij kan ook wel wat meer kou verdragen. Dreigt de temperatuur onder de 4 C te zakken, dan kunt u vliesdoek over de plant leggen voor extra bescherming.
--De kas bekleden met bobbeltjesplastic helpt ook om de kou buiten te sluiten. Blijf er wel op letten dat het niet gaat vriezen in de kas. Hou de aarde vochtig gedurende de koude periode. Geef ongeveer eens per week water, maar nooit te veel en geef ook geen mest. Soms gaat er een blad dood. De nieuwe bladeren die verschijnen, groeien veel trager dan in het voorjaar of de zomer. Kijk ook nu de planten regelmatig na op ongedierte.
--Na de koude periode van tien tot twaalf weken kunt u de bladeren op ongeveer tien centimeter van de bol afsnijden. Verhuis de planten dan naar een warmere plaats. Verplant de bollen alleen als ze helemaal uit hun pot gegroeid zijn. Schraap anders alleen de toplaag van de aarde af en geef de bollen een laagje nieuwe potgrond voordat ze naar een warmere plaats verhuizen.
--Zet de planten op een lichte plaats boven de verwarming en binnen een paar dagen of weken verschijnt er een bloemstengel. De warmte zorgt voor de groei. Geef nu vaker water en ook weer mest om sterke gezonde planten te krijgen.
Standplaats: Solanum houdt van een lichte koele standplaats, maar niet teveel direct zonlicht. Solanum zal het zeer goed doen op het terras of balkon van augustus tot en met november. De plant houd van veel zon tot een klein beetje schaduw
Kenmerken: In huis heeft Solanum liever een koelere plek, dus liever niet in de vensterbank waar de zon op schijnt Een algemeen bekende kamerplant, die zich in de late herfst en in de winter met oranjeappeltjes tooit. De geur van de groene blaadjes is niet zo aangenaam. Het is een sterke kamerplant en ze heeft niet zoveel warmte nodig. De normaal verwarmde kamer is voor haar echt te veel van het goede. Van de mooie appeltjes kunt u het langst plezier hebben, als de plant in een vorstvrije kamer geplaatst wordt. In die koele omgeving zult u vooral met lauw water moeten gieten. Eigenlijk kunt u deze plant het best in het najaar aanschaffen. U dient de potgrond goed vochtig te houden en wekelijks een weinig bemesten.
Laagblijvend struikje met lancetvormige donkergroene blaadjes met een golvende bladrand. De bloemen zijn wit maar onopvallend. Na de bloei komen de ronde bessen die oranje, geel of rood van kleur zijn
Bloemen : De bloemen kleuren van wit tot diep roze/paars en vervolgens kogelronde vuurrode vruchtjes. Planten : Solanum of Appeltje der liefde is een erg mooi plant. Een miniatuur in de natuur. Goed te gebuiken op potten maar ook in de border mistaan ze niet.
Eigenschappen: vruchten kleuren op zijn vroegst eind augustus en zijn leverbaar tot half oktober. Als vroeg in het voorjaar de appeltjes afvallen of verschrompelen, zult u de plant uit de pot moeten nemen, dient u alle oude grond tussen de wortels uit te schudden en voor verse bloemistengrond te zorgen. De plant kunt u dan eventueel ook wat terugsnoeien. Zet haar zo koel mogelijk, maar geef haar wel de volle zon. Na half mei kan de plant met pot en al in de tuin worden ingegraven, bij voorkeur op een zeer zonnig plekje. Vergeet het gieten niet. Half oktober moet ze naar binnen.
Vermeerderen : Voortkweken is mogelijk door middel van stekken. Jonge scheutjes kunt u vroeg in het voorjaar in een glazen potje met water zetten, ze zullen er voldoende wortels in vormen. Later kan opgepot worden. Voortkweken door middel van zaaien kan ook heel goed, maar dat moet in het vroege voorjaar gedaan worden, in een pot in de warme kamer. Later zal elk plantje apart opgepot moeten worden.
Weetjes :
De bessen zijn niet eetbaar en Giftig
Water en voeding Het is belangrijk dat je Solanum voldoende water geeft, in ieder geval de grond niet uit laten drogen. Een maal in de twee weken bijmesten bevorderd de bloei en vorming van de mooi oranje bessen
Temperatuur Jouw Solanum kan goed tegen de koude nachten als deze buiten staat.
Verzorging Regelmatig gieten. Regelmatig nevelen behalve wanneer deze in bloei staat of vrucht draagt. Beter is deze op een omgekeerd bord in een schaal met water te zetten ivm de luchtvochtigheid. Potgrond mag niet uitdrogen.
Solanum Thurino tomatenzaad
'Solanum Thurino' is een decoratieve tomaat en met de noodzaak om zo specifiek en zo breed mogelijk opgevat als -je deze niet kunt eten deze tomaten! -
Niet in de verleiding om eens te proberen.
Zaai de zaden in februari of maart in de kas (met uw gebruikelijke tomaten), pot op als het groot genoeg is ,dan afharden en laat buiten staan voor de zomer.
Net als de vorst begint, brengen we ze binnen , ongeveer in het midden / eind oktober, afhankelijk waar je woont en laat in een koele plaats in het huis, maar met goed licht.
Jeruzalem kers: de kleine Zuid-Amerikaanse struik gekweekt als kamerplant voor zijn overvloedige sierdoeleinden maar giftige rode of gele cherry-sized fruit
Botanische naam : Robinia pseudoacacia 'Frisia' Nederlandse naam : Valse acacia, Schijnacacia Herkomst : Nederland Bijzonderheden : takbreuk, zelden in bloei Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : droog, normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig, gevoelig Gebruik : parken, tuinen, industrie Hoogte : 8.00-15.00 m Vorm : bol Kroon : half open Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : juni Blad : bladverliezend, geel Twijg/stam : doorns/stekels
Standplaats: Zet deze boom op een niet te natte goed doorlatende bodem en een beetje beschut voor de wind want Robinia's zijn nogal gevoelig voor takbreuk bij stormweer. Deze plant wenst een voedselrijke, droge tot vochthoudende 'gemiddelde' bodem. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje in de volle zon en verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochthoudend is. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen.
Kenmerken: De bladeren zijn groot, geveerd en mooi goudgeel gekleurd. Aan de takken zitten stevige doorns die op jeugdige leeftijd roodachtig gekleurd zijn. Afkomstig uit Nederland. Er treedt makkelijk takbreuk op. Groeit uit tot een 8 tot 15 m hoge boom, maar kan gesnoeid worden. Decoratief. Windgevoelig.
Bloemen : Komt zelden in bloei. De licht goudgele bladkleur blijft tot in het najaar behouden en kan een donkere beplanting zeer mooi opfleuren
Snoeien : Weinig snoei nodig. Na de winter dode takken wegsnoeien. Krooncorrecties kan je in juni uitvoeren. Je kan de boom ook knotten in november-december.
Gebruik : Toepassing en gebruik: bladplant - snoeibaar - herfstkleur
Eigenschappen: Matig groeiend. De grote bladeren zijn koperkleurig bij het uitlopen, later goudgeel. De jonge takken zijn bezet met wijnrode doornen. De groeiwijze van 'Frisia' is minder sterk dan bij de soort. De bladeren zijn groot, geveerd en mooi goudgeel gekleurd. Aan de takken zitten stevige doorns die op jeugdige leeftijd roodachtig gekleurd zijn
Tevreden met minder licht. Geen volle zon. Geschikt voor een donkere plaats in de huiskamer. Minimum in de winter 15°C. Hou de temperatuur zo constant :mogelijk (18-21°C)
Kenmerken: Fittonia behoort tot de familie van de Acanthaceae (Acanthusachtigen). Fittonia groeit van oorsprong in de tropen van Peru, als bodembedekker in de schaduw van hoge bomen. Laaggroeiende kruidachtige planten die gekweekt worden om hun mooi getekend blad
Bloemen : De geelachtige bloempjes verschijnen meestal in het voorjaar kleuren wit, roze, groen en zelfs bijna zwart. Daarnaast zijn ook allerlei kleurcombinaties mogelijk. De onderkant van de bladeren is altijd lichtgroen.
Planten : Regelmatig benevelen bij een kamertemperatuur van 18°C. Gebruik gedistilleerd water of regenwater. Regelmatig toppen om de plant compact te houden
Gebruik : De plant is geschikt als solitair, als tapijtbeplanting, bijvoorbeeld voor het afdekken van de potkluit van grote planten, en als aandachttrekker in minilandschapjes.
Eigenschappen: een lage, kruipende bodembedekker met gemarmerde bladeren. De bloei is onbeduidend.
Vermeerderen : Makkelijk te vermeerderen door het nemen van stengelstekken. Door stekken op warme voet in het voorjaar bij 20° Bewortelde uitlopers kunnen ook prima als stek dienen,toppen om een bossige groei te bekomen Stekgrond : een mengsel van 4 delen verpakte potgrond,1 deel scherp zand en 1 deel turfmolm
Soorten : Fittonia verschaffeltii ,verschaffeltii is kleinbladig. Fittonia superba. Superba is grootbladig,
Weetjes :
Fittonia is genoemd naar de gezusters Elizabeth Fitton en Sarah Mary Fitton, schrijfsters van enkele populaire botanische werken. In Nederland wordt de plant ook wel mozaïekplant genoemd, vanwege de mozaïekachtige nervatuur op het blad.
Warmte De Fittonia komt uit de tropen, het is dus duidelijk een kamerplant. De kweker heeft echter de nieuwe varianten zó gekweekt dat ze ook bestand zijn tegen temperaturen vanaf 10 °C. Als terras- of balkonplant is Fittonia tegenwoordig dus ook erg leuk (natuurlijk geen felle zon).
Water Maximaal eenmaal per week (lauw) water is onder normale omstandigheden voldoende. Test of de potgrond nat/droog aanvoelt (gewoon je vinger erin steken). De grond mag niet continu erg nat zijn (wortelrot). De binnenbak in een emmer lauw water dompelen is erg effectief; dan wordt alle potgrond (incl alle wortels) even (1 min.) goed doordrenkt. Het overtollig water wel goed uit laten lekken door de gaten onder in de pot. Mochten de bladeren slap worden, dan heeft u de grond waarschijnlijk laten uitdrogen. Geen nood. Fittonia kan tegen een stootje! Dompelen helpt of gedoseerd lauw water geven, zodat de gedroogde grond zich langzaam weer kan volzuigen. De blaadjes zullen dan snel weer overeind gaan staan! Bijmesten is mogelijk, maar niet noodzakelijk.
Licht Felle zon is te extreem voor het blad (het is geen woestijnplant). Elke plant heeft wel (buiten)licht nodig; Fittonia gedijt dan ook het best op een lichte plek in huis. Een flinke bak Fittonia's in een donkere hoek van het huis zal echter ook lang mooi blijven. De hoeveelheid licht is bij Fittonia van invloed op de kleur en het model. Krijgt de bak aan de ene zijde veel meer licht dan aan de andere, dan kunnen de stelen gaan rekken om licht te zoeken. Tip: draai de bak/schaal met Fittonia's regelmatig om!
Grond Normale potgrond voor kamerplanten is nodig om een diepe bak en de gaten tussen de afzonderlijke plantjes te vullen. Verwijder de plastic potjes, zodat de wortels stevig in de aangevulde potgrond staan (en kunnen doorgroeien). Wees niet zuinig, hoe dichter de planten tegen elkaar staan en hoe meer potgrond gebruikt wordt; des te beter ontwikkelt het wortelgestel zich en des te langer is de plant mooi en sterk. Zorg dat de stelen net onder de rand van de pot of bak beginnen, zodat de bladeren mooi boven de pot uit komen.
Oorspronkelijk Fittonia groeit oorspronkelijk in de tropen van Peru, als bodembedekker in de schaduw van hoge bomen. Het blad van de oorspronkelijke Fittonia is groter dan de nieuwe vormen. Fittonia is genoemd naar de gezusters Elizabeth Fitton en Sarah Mary Fitton, schrijfsters van enkele populaire botanische boeken. In Nederland wordt de plant ook wel mozaïekplant genoemd vanwege de mozaïekachtige nervatuur op het blad.
Kleuren De kleur van de fittonia zit hem in de nerven op het blad. Het blad is van oorsprong donkergroen, de kweker heeft de kleurrijke nerf doen uitlopen/verbreden, zodat het groene blad als het ware 'overstroomd' wordt door de kleur van de nerf. Een bijzonder felgekleurd blad is het resultaat. Groen/wit (bijv. Fittonia Snow Anne: bijna sneeuwwit) Rood (het is eigenlijk heel donker/hard roze, dus erg mooi bij bordeaux en fuchsia-roze ondergronden) Hard roze (komt erg mooi uit bij aubergine, donkerroze en zwart) Licht roze/zalm (deze lichte kleur is erg zacht en stijlvol. Het kleurt niet bij snoepjesroze, er zit meer zalm/poederachtig oud-roze in. Geweldig bij zalmkleurige ondergronden, maar ook aubergine, soms terra-cotta, zwart)
Een geslacht van epiphytal planten, natuurlijke orde van Orchidaceae. Deze planten hebben dikke bladeren en grote, helder gekleurde, zoet geurende bloemen. Zij zijn inwoners van de warmere delen van Azië, en worden op grote schaal geteeld in kassen.
Naam : Aër betekend lucht, dat wil zeggen dat de plant niet op de grond groeit maar in de lucht op bomen
Herkomst : De tropische wouden van Azié. We vinden ze van India tot Japan,groeiend op plekjes in bomen waar rotte bladeren en vogelmest zich verzameld hebben en voor een goede voedingsbodem zorgen
Beschrijving : De meeste epifytische orchideeën beschikken over speudobulben,bovengrondse organen,waarin ze hun voedsel op kunnen slaan. Bij Aërides ontbreken deze,deze orchidee heeft een centrale bebladerde stengel die tot anderhalve meter hoog wordt. Aan de hangende bloemstengel zitten bij alle soorten veel mooie ,geurende bloempjes
Standplaats : In het volle licht,alleen tegen felle zonnestralen beschermen Voor de gevoeligste soorten is een kamerkasje of een gesloten bloemenvenster onontbeerlijk
Verzorging : De verschillende soorten hebben een uiteenlopende warmtebehoefte. Het best kan men experimenteren met temperaturen tussen matig en zeer warm
Water : Tijdens de groei is een grote luchtvochtigheid noodzakelijk; veel nevelen dus Twee tot driemaal gieten per week is voldoende Zorg voor een goede afwatering In de winter éénmaal per week gieten
Verpotten : Gebruik een speciaal orchideenmengsel of meng zelf grove varenwortels,veenmos, houtskool en stukjes turf. Zorg voor een goede drainage
Vermeedering : Uit zaad
Soorten :
-Aërides japonicum: geurende bloemen,groenwit met purperrood,bloeit in de zomer
-Aërides lawrénceae : geurende zomerbloeier,Wasachtige,wit met purper bloemen
-Aërides multiflorum :wit met roze en paarse bloemen in de zomer
-Aërides vandarum : de bekenste soort,witte heerlijk geurende bloemen in de lente
Botanische naam : Ligustrum ovalifolium 'Argenteum' Nederlandse naam : Witbonte haagliguster Herkomst : Engeland Bijzonderheden : hagen Grondsoort : alle, kalkrijk Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Wind : weinig gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen, insecten Hoogte : 3.00-5.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : wit/créme Bloeitijd : juni, juli Blad : halfwintergroen, witbont Vrucht : zwart
Standplaats: Deze plant wenst een voedselrijke, droge tot vochthoudende 'gemiddelde' bodem. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje uit de volle zon. Dus bij voorkeur in gefilterd licht van andere planten. Verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochthoudend is. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen
Kenmerken: zilverbonte ligustrum geschikt voor hagen. De hoogte na 10 jaar is 300 cm. Deze plant is zeer winterhard,De bladeren zijn witbont.
Bloemen : De bloemkleur is wit. De bloeiperiode is juli. Ligustrum ovalifolium 'Argenteum' of bonte grootbladige liguster bloeit met witte pluimen in de periode juni-augustus. Na de bloei vormt deze liguster zwarte besjes
Planten : Planten : De pot 10 minuten in een emmer water laten staan, daarna in de tuin uitplanten. Positie : volle zon, halfschaduw. Bij het aanplanten van een haag mag je rekenen op 5 a 6 planten met lopende meter
Gebruik : goede haagplant. Geschikt voor decoratie, niet voor consumptie.
Eigenschappen: Als je tijdens de bloeiperiode naast een ligusterhaag loopt merk je een aangename bloemgeur op. De witte bloemen verspreiden een overweldigende geur.
Snoeien : De eerste snoeibeurt kan het best voor de langste dag van het jaar gebeuren Snoei is onnodig maar ze verdraagt het prima, zodat liguster voor vele doeleinden geschikt is. Zelfs voor vormsnoei. Als we liguster toepassen in een haag, moeten we hem direct na aanplant voor tweederde terugsnoeien. De haag wordt dan ook aan de onderkant mooi dicht. We kunnen er natuurlijk ook voor kiezen om met kleine plantjes te beginnen. Liguster groeit vrij snel. Als de haag is dichtgegroeid knippen we haar twee tot driemaal per zomer bij. Als de liguster solitair mag staan, is snoei onnodig en kunnen we eventueel in het voorjaar een enkele oude tak verwijderen
Na eind september wordt het snoeien van liguster afgeraden zodat de plant zich nog voldoende kan herstellen tegen de komende vorstperiode
Vermeerderen : Liguster is eenvoudig te vermeerderen door het nemen van houtachtige winterstek in het najaar.
Het nadeel van de snelle groei is dat een ligusterhaag ook minstens drie keer per jaar moet gesnoeid worden.
Ligusterhagen zijn goede verblijfplaatsen voor de vogels, ook de bessen eten ze graag (voor de mens zijn deze bessen giftig). Hagen zijn ook nuttig om de wind te breken en nieuwsgierige blikken uit uw tuin te houden.
Het zijn gemakkelijke planten maar zorg er wel voor dat de zon niet rechtstreeks op de wortels schijnt, daar kunnen ze echt niet tegen.
Ziektes en plagen bij liguster:
Liguster is wel uitermate gevoelig aan sproeistoffen. Liguster heeft dan ook een vrij oppervlakkig wortelgestel. Het kan gebeuren dat er enkele ligusters afsterven nadat men er te dicht heeft langs gesproeid met een herbicide.
De liguster bladvlekkenziekte wordt veroorzaakt door Phyllosticta, Cercospora of Ascochyta schimmels vooral onder vochtige omstandigheden. Op de bladeren komen bruine tot zwarte vlekken voor. Bij een zware aantasting vallen ook de bladeren af.
De Goudenregen prefereerd een kalkrijke grond. De soort is gevoelig voor harde wind omdat hij soms een slechte verankering heeft. De Laburnum watereri 'Vossii' verdraag geen verharding.
Kenmerken: kleine boom of brede struik, driedelig blad, reukloze bloemen Ze zijn afkomstig uit de bergen van Zuid- Europa van Frankrijk tot de Balkan-schiereiland
Bloemen : Mei-juli met gele bloemtrossen De Laburnum watereri 'Vossii' bloeit uitbundig geel met trossen in juni. De takken zijn bruingroen. De jonge twijgen zijn groen. De stam van de Laburnum watereri 'Vossii' blijft glad.
Snoeien : De Laburnum watereri 'Vossii' bomen snoeien in de winter of het voorjaar. Houdt u bij de snoei de natuurlijke vormen van de boom aan en verwijder wildopslag, dode en kruisende takken. Snoei nooit meer dan 30% van de takken weg.
Gebruikt : draagt vruchten - geurend - bestand tegen zeewind - bladplant - snijbloem - bloemschikken - snoeibaar - giftig - bijenplant - herfstkleur
Werkzame bestanddelen: Alle delen van de plant zijn giftig en kunnen dodelijk zijn als het in overmaat.
Symptomen van vergiftiging gouden regen kunnen intens slaperigheid, braken, krampachtige bewegingen, coma, lichte schuim op de mond en ongelijk verwijde pupillen. In sommige gevallen, diarree is zeer ernstig, en soms de stuipen zijn sterk tetanische .
De belangrijkste toxine in de plant is Cytisine , een nicotinereceptor agonist . Het wordt gebruikt als een voedingsmiddel plant door de larven van sommige Lepidoptera soorten,
Eigenschappen: Deze boom heeft donkergroene geveerde bladeren en draagt van het eind van de lente tot het begin van de zomer 60 cm lange, diepgele bloemen in samengestelde trossen. Dit is een variant, die waarschijnlijk door kruising tussen wat oudersoorten is verkregen
Vermeerderen : Uit zachthout stekken Uit zaad, direct zaaien na de laatste vorst stratificeren of laten overwinteren buiten van het zaad voor het zaaien
Weetjes :
Laburnum is van oudsher gebruikt voor de meubelmakerij en inlay, evenals voor muziekinstrumenten.
Naast dergelijke blaasinstrumenten zoals blokfluiten en fluiten, het was een populaire hout voor Great Highland doedelzak
Mooi in combinatie meteen onderbeplanting van bijvoorbeeld Waldsteinia, Allium (sierui) en Iris sibirica (Sibirische lis). Of in een heesterborder in combinatie met Syringa (sering) en Viburnum opulus (sneeuwbal).
Botanische naam : Hosta undulata 'Erromena' Nederlandse naam : Hartlelie, Funkia Herkomst : Bijzonderheden : Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : schaduw, half schaduw, zon Gebruik : groepen/vakken, randen, solitair, bladplant, snijbloem, bostuinen, waterkant Hoogte : 0.80-1.20 m Bloeikleur/vorm : lila, paars, tros Bloeitijd : juni, juli Blad : groen
Standplaats: Zon tot halfschaduw ,Lichte schaduw Verlangt een plaats met volle schaduw tussen of bij bomen of struiken en een humusrijke bodem
Kenmerken: Hosta Undulata Erromena heeft middelgrote groene toelopend bladeren met daarop hoge scapes van paarse bloemen. Zeer snel groeiende goede bodembedekker De bladeren zijn groen en ongeveer 30 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 120 cm. Verdraagt een temperatuur tot -30 gr. C
Bloemen : De bloemkleur is violetpaars en de bloeitijd is van ca. juli tot en met augustus. De bloei van de knoppen wordt gestimuleerd door een hoog kalium gehalte
Planten : De geadviseerde plantafstand is 33 cm. (7-9 st. per m2.) Deze plant is ook te gebruiken als borderplant (op een iets zonniger plek). De bodem moet dan wel goed vochthoudend zijn. Het is een opvallende plant, die ook als solitair te gebruiken is.
Eigenschappen: Hosta's zijn vaste planten gekweekt voor hun mooie bladeren, tolerantie voor schaduw, taaiheid,
Het hogere kalium gehalte zorgt tevens voor een langere bloei en verbetert de kwalitatieve eigenschappen zoals geur van de bloemen. Daarnaast zorgt het hogere kalium gehalte voor een efficiëntere waterhuishouding zodat de planten zuiniger zijn met water.
Vermeerderen : Scheur de plant na vijf jaar, zelden te telen uit zaad
Soorten :
Hosta 'Undulata Albomarginata'
Hosta 'Undulata Erromena'
Hosta 'Undulata Mediovariegata'
Hosta 'Undulata Univittata'
Weetjes :
Het blad verkleurt naargelang de zon van donkergroen naar lichtgroen om teslotte te eindigen met wit in het midden, langs de rand heeft het gegolfd blad een groen kleur.
De bloem van deze Hosta is mooier dan de meeste andere Hosta's
De naam kan verwijzen naar de Latijnse stam Erro-, om te wandelen, dwalen, of doorvoer (= rond te dwalen).
Botanische naam : Rosa 'Auslight' ('Clare Rose') Nederlandse naam : Engelse roos Herkomst : Engeland Bijzonderheden : grote, gevulde bloem Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : engelse rozen Gebruik : groepen/vakken, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geurend, roze Bloeitijd : juni, juli, augustus Blad : bladverliezend Twijg/stam : doorns/stekels
Standplaats: Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan. Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin.
Kenmerken: De groei is sterk en recht omhoog. Geschikt als snijbloem. Een mooie openbloeiende "Engelse roos".
Bloemen : Bloeitijd van juni tot oktober De bloemen zijn zeer mooi gevormd in dichte bundels met een zachte roze tot bijna witte kleur. De geel, vol gevulde bloemen zijn in het begin schaalvormig, eenmaal volbloeit bloeit de plant met platte rozetvormig en geurende bloemen.
Planten : Rozen kunt u het beste tweemaal per jaar mesten met rozenmest. Aangeraden wordt om rozen na de eerste snoeibeurt in maart te mesten en na de eerste bloei in juni. Rozen kunnen last hebben van luis, sterroetdauw en/of meeldauw. Er bestaan biologische gewasbeschermingsmiddelen die deze aantastingen vookomen of bestrijden.
Botanische naam : Heracleum mantegazzianum Nederlandse naam : ReuzeBereklauw Herkomst : Klein-Azië, Kaukasus Bijzonderheden : drachtplant, 2.50 m, zaait uit Grondsoort : alle, humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : half schaduw, zon Gebruik : solitair, verwildering, snijbloem, droogbloem, giftig, insecten Hoogte : > 1.20 m Bloeikleur/vorm : wit/créme, scherm Bloeitijd : juli, augustus Blad : groen
Standplaats: Deze tweejarige plant houdt van verstoorde, voedselrijke grond Op vochtige, zeer voedselrijke grond op bermen, in tuinen, plantsoenen en struweel
Kenmerken: Stengel rood gevlekt. Bladen enkelvoudig, dubbel geveerd, vaak meer dan 1 Maritiemdistrict lang. Scherm met 50-150 stralen, tot 50 cm in doorsnede. is een tweejarige plant, maar kan ook meerjarig zijn en stamt uit de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Het is een in de Benelux als exoot voorkomende plant uit Zuidwest-Azië. In de 19e eeuw is de soort als tuinplant in Europa geïntroduceerd. Zoals de naam al zegt heeft de plant klauwvormige bladeren en is ze nauw verwant aan de Gewone berenklauw, maar veel groter. Een nog veel sterker gelijkende verwant is de Perzische berenklauw.
Bloemen : Bloeimaanden: Juli t/m september. Het eerste jaar blijft de plant laag (ca. 50 cm), het jaar erop is hij meestal volgroeid en bloeit van juni tot augustus met een variabel aantal schermen vol witte bloemetjes. Na gebloeid te hebben sterft de plant af.
Planten : langs wegen en overige plaatsen die niet begraasd of bewerkt worden. De reuzenberenklauw wordt anno 2010 steeds vaker in verstedelijkt gebied aangetroffen en mede door de giftige uitwerking bij contact in toenemende mate als een probleem ervaren wordt de soort beschouwd als een onkruid
Gebruikte delen: Gedroogde stengels en bloemschermen met vruchten eraan zijn populair voor gebruik in droogboeketten
Werkzame bestanddelen: Het is verstandig bij het werken met de plant volledig gekleed te zijn (lange broek, lange mouwen, handschoenen). Een veiligheidsbril is, zeker bij mechanische bestrijding, aan te bevelen. Bij zonneschijn is extra voorzichtigheid op z'n plaats, het effect van contact met het plantenvocht in combinatie met zonlicht is gelijk aan dat van carbolineum
Eigenschappen: Wel bevat het sap van de plant furocoumarinen, die voor mensen sterk fototoxisch zijn. Blootstelling aan zonlicht na contact met het sap kan bij sommige mensen na 24 uur rode jeukende vlekken veroorzaken, die gevolgd worden door zwelling en blaarvorming (fytofotodermatitis). Het letsel kan eruitzien als een brandwond en het kan twee weken duren voordat het genezen is. Als litteken kan er een bruinverkleuring optreden. Wanneer het sap in de ogen komt, kan dit tot blindheid leiden. Als voorzorgsmaatregel moet dus elk contact met het plantensap vermeden worden; als dit toch gebeurd is, moet het sap zo snel mogelijk afgespoeld worden en moet blootstelling aan zonlicht van de huiddelen die in contact geweest zijn met het sap vermeden worden.
Vermeerdering : Omdat de plant zich aan maaien aanpast, dient er herhaald gemaaid te worden, om te voorkomen dat de plant in bloei komt en tot zaadvorming overgaat.
Soorten : Er zijn ongeveer 60 soorten van dit geslacht
Weetjes :
De reuzenberenklauw is niet giftig, althans in vergelijking met b.v. monnikskap (Aconitum) of de Taxus baccata, vooral schapen zijn er dol op
In de landen waar de plant oorspronkelijk vandaan komt blijkt een combinatie van een soort aaltje en een soort kever de plant onder controle te houden. Het aaltje belaagt de wortels van de plant, de kever de bovengrondse delen.
In Nederland wordt een schimmel toegepast. De planten moeten er in het voorjaar mee worden behandeld. Anderhalf jaar later is de reuzenberenklauw ter plaatse verdwenen
De stijve stengelharen op rode knobbeltjes maken bij aanraking gemakkelijk wondjes in de huid, waarna het sap van de plant de huid overgevoelig maakt voor zonnestraling. Daardoor kan de plant bij zonnig weer jeuk, forse blaren of soms zelfs bloedvergiftiging veroorzaken. (De werkzame stof - furocumarine - komt overigens ook in andere Schermbloemigen voor, maar door hun spaarzame of zachte beharing of tengerder bouw zorgen deze veel minder vaak dan Reuzenbereklauw voor overlast.) Eén enkele plant kan vele duizenden nakomelingen voortbrengen.
Het woord Heracleum komt van de Griekse halfgod Heracles/Hercules. Het mag met recht een geslacht met krachtpatsers onder de planten genoemd worden. Ruw behaard, grof door grote kroezige bladsegmenten en de buikige bladscheden, soms manshoog met wijd uitdijende stengels.
Botanische naam : Plumbago auriculata Nederlandse naam : Loodplant,mannentrouw Herkomst : Zuid-Afrika Bijzonderheden : Vochtbehoefte : 's zomers rijkelijk Licht : zon Bloeikleur/vorm : lila Blad : wintergroen Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : elke week Overwintering : temperatuur 4- 8 ø, licht, donker
Standplaats: In ons klimaat wordt Plumbago best als terrasplant behandeld. Vanaf mei/juni kan de Plumbago op een zonnige (volle zon) en beschutte plaats buiten worden gezet. Bij voorkeur tegen een zuidmuur. Loodglans kan men de ganse zomer in de pot houden op een plaatsje in de volle zon. De ganse zomer door rijkelijk begieten.
Kenmerken: Plumbago auriculata of mannentrouw is afkomstig uit Zuid-Afrika. In het vorstvrije Middellandse Zeegebied vaak in tuinen te vinden. Bij ons is hij een geliefde kuipplant omwille van zijn lange bloeitijd. De Plumbago is een groenblijvende klimplant, die geleid en gesteund dient te worden. In een kuip kan ze anderhalve meter hoog worden, in de volle grond zelfs drie tot vier meter. De langwerpige bladeren staan verspreid langs de stengels.
Bloemen : De bloemen verschijnen aan het eind van de lange ranken.
Planten : De plant wordt best voor de eerste nachtvorst naar binnen gehaald en moet overwinterd worden op een, koele, lichte plaats bij een temperatuur tussen 5-15°C. Bij deze temperatuur zal de plant zijn blad behouden. Bij overwinteren op een donkere en koele plek verliest Plumbago zijn blad.In de winter net voldoende water geven om uitdroging van de aarde te voorkomen. De ruimte regelmatig luchten om aantasting van insecten en ziektes te voorkomen. Plaats de plant in potten met humusrijke, vochthoudende maar goed doorlatende grond. Zorg voor een goede drainage. Verpotten gebeurt het best in het voorjaar. Tijdens de bloeiperiode regelmatig voedsel geven.
Eigenschappen: Standplaats lichtbehoefte: zon geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema deze plant vraagt of gedijt goed op vochthoudende gronden
Vermeerderen : Middels het nemen van een topstek kan de Plumbago vermeerderd worden. De beste tijd daarvoor is het najaar. Neem een half verhoute stek en plant deze in een pot met grond. Zet er een plastic zak overheen, waarbij het van belang is het geheel dagelijks te luchten. Spoedig zal de stek wortelen, waarna de zak verwijderd kan worden. Het volgende voorjaar kan de nieuweling naar zijn definitieve bestemming verhuisd worden.
Snoeien : Direct na de bloei dienen de bloemstengels teruggesnoeid te worden. Door bovendien de stengels tot 25 centimeter in te korten, worden er weer nieuwe stengels met bloemen gevormd. In de winter kan de plant gefatsoeneerd worden door takken flink terug te knippen en oude stengels te verwijderen.
Soorten : Plumbago auriculata 'Alba' heeft zuiver witte bloemen.
Weetjes :
de kleverige haartjes aan de bloemkelk blijven makkelijk aan de kleren hangen en verklaren de Nederlandse naam (mannentrouw) van deze plant.
Ze wordt ook wel loodplant genoemd vanwege het vettige, loodgrijze vocht dat de beschadigde wortels afscheiden.
Botanische naam : Paeonia suffruticosa Nederlandse naam : Gewone boompioen Herkomst : Oost-Azié Bijzonderheden : grote bloem, vaak gevuld Grondsoort : humeus Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : gevoelig Groep : (sier)heesters Gebruik : groepen/vakken, solitair Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : bol Bloeikleur/vorm : roze Bloeitijd : mei, juni Blad : bladverliezend
Standplaats: Verlang eerder droge grond op een zonnige warme plek, in de winter voor bedekking zorgen. Grond bestaande uit verteerde graszodenaarde verrijkt met verteerde stalmest geeft een heel goed resultaat
Kenmerken: Uit China afkomstige struik die bloeit in het voorjaar met zeer grote bloemen. De bloei zal overvloedig zijn alleen na een strenge koude winter maar de vorst kan de komende bloeitoppen wel vervriezen. Plant ze in de volle zon of een plaats met heel weinig schaduw en beschut. Hij groeit tot 2m hoog en even breed. Een boompioen hoeft U niet te snoeien tenzij heel zwakke takken
Bloemen : De bloemkleur is divers. Deze plant is goed winterhard. De bloeiperiode is april mei. Verwijder uitgebloeide bloemen voor een goede bloei, maar niet alle: in de bloemen wordt fraai gekleurd zaad gevormd.
Planten : De beste tijd om pioen te planten is september - oktober. De ogen op de wortelstokken mogen niet dieper dan 5 cm onder de grond worden geplant De geadviseerde plantafstand is 58 cm. (1-3 st. per m2.)
Gebruikte delen: Pioenboom. Andere namen voor de Paeonia suffruticosa zijn Bergpioen en Boompioenroos. 'Mu Dan Pi' noemt men dit kruid in China. De wortelschors wordt gebruikt, de smaak is bitter en scherp.
Werkzame bestanddelen: Aan de zaden van de pioen werd een geneeskrachtige werking toegeschreven: tegen vallende ziekte en het tegengaan van nachtmerries
Eigenschappen: De bloemkleur is geelachtig gevuld en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen en ongeveer 90 cm. hoog. De volwassen hoogte van deze vaste plant is ca. 125 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. Is goed verkrijgbaar.
Vermeerderen : Pioenen worden vermenigvuldigd door scheuren of delen en door zaaien. zaaien in de herfst Oude planten kunnen we eventueel verjongen door ze in het voorjaar (april) tot vlak boven de grond terug te snoeien. Ze zullen vervolgens weer snel uitlopen. Op dezelfde manier verwijderen we ernstige vorstschade
Soorten :
'High Noon' geel/bruin
'Kinkaku' dubbel oranje
'Shin-Kumagaii' roze/paarsroze
'Shin-Shichifukujin' roodroze
'Tamafuyo' zachtroze
'Teni' zachtroze/wit
'Yachiyo Tsubaki' zilverroze, halfdubbele bloemen
Weetjes :
De Latijnse naam Paeonia is afgeleid van het Griekse Paion, de geneesheer van de Griekse goden, of paionia, een plant uit het oude Griekenland.
In het vroege voorjaar behandelen met een schimmelbestrijdingsmiddel om grauwe schimmel tegen te gaan.
Jaarlijks zwaar bemesten.
Tijdig opbinden.
Paeonia's kunt u het beste planten in het najaar in de maanden september en oktober. Pioenrozen bloeien niet of slecht wanneer de planten verhuisd worden naar een andere plek in de tuin.
Vermeerdering door wortelstekken en grote planten zijn ook te scheuren.
Botanische naam : Rosa 'Auscot' ('Abraham Darby') Nederlandse naam : Engelse roos Herkomst : Engeland Bijzonderheden : geschikt als kleine leiroos Grondsoort : alle, humeus, lichte klei Vochtbehoefte : normaal Licht : zon Wind : weinig gevoelig Groep : engelse rozen Gebruik : groepen/vakken, randen/hagen, tuinen Hoogte : 1.00-2.00 m Vorm : opgaand Bloeikleur/vorm : geurend, roze
Standplaats: Rozen zijn zonaanbidders en staan daarom het liefst op een zonnige, warme en luchtige plaats in de tuin
Bloemen : Engelse struikroos. Bloeit meerdere malen in het seizoen, met enkelvoudige abrikoos gele bloemen .Zeer sterk geurend. Robuust, met sterke vertakking en gezond loof. Bloemen van juni tot oktober
Planten : Planten in Voedselrijke ,Kleihoudendende, Humusrijke Zandgrond Goed gedraineerd Kalkrijke grond
Weetjes :
De zeer grote, goed gevulde, schaalvormige bloemen staan alleen of in kleine bundels. De roos is abrikozen-geel van kleur met een schemering van roze en geuren zeer intensief. Mooi gevormd, struikgewas met lange boogvormige takken.
Zeer rijkelijk- en tot de herfst bloeiend.
Om de bloeitijd en de gezondheid van de rozen te waarborgen, is het belangrijk dat de rozen in een humus-, voedindsrijke grond staan.
Ook is een afgewogen en regelmatige bemesting belangrijk voor een goede groei
Rozen zullen pas echt goed groeien en bloeien als de grond een rijkbemeste grond is. In het vroege voorjaar geeft men bij voorkeur een gift gedroogde koemest, en gedurende het groeiseizoen 2x per jaar rozenmest, liefst in organische vorm,dit is speciale mest welke is voorzien van sporenelementen (vitamines voor de plant) waardoor u gezonde goed bloeiende rozen krijgt. Na augustus moet u de rozen niet meer bemesten omdat de rozen dan te lang zullen doorgroeien. De jonge twijgen zullen hierdoor niet voldoende afharden en niet bestand zijn tegen de winterkou.
Botanische naam : Aeonium arboreum Nederlandse naam : Herkomst : Marokko Bijzonderheden : Vochtbehoefte : matig/spaarzaam Licht : zon Bloeikleur/vorm : geel Blad : wintergroen, rood/bruin Vermeerdering : stekken Voedingsbehoeft : om de week Overwintering : temperatuur 8-12 ø, licht
Standplaats: groeit zowel in de volle zon als in een halfschaduwrijke situatie in een goed doorlatende, zandige grond en een overwegend warme temperatuur.
Kenmerken: Aeonium arboreum is afkomstig van de Atlantische kust van Marokko wordt 60 cm hoog. Deze soort vormt diverse stengels met rozetten vol heldergroene bladeren. In het voorjaar dragen enkele daarvan kegelvormige trossen goudgele bloemen. Wanneer deze zijn uitgebloeid sterft de hele stengel af.
Bloemen : In het vroege voorjaar bloeien deze planten met stervormige gele, rode, roze of witte bloemen. Uitgebloeide bloemen worden uitgeknipt. De bloemstengel komt uit het hart van een rozet en vertakt zich in verscheidene zijscheuten. Na de bloei sterft de rozet waaruit de bloemstengel kwam af.
Planten : Sommige soorten verdragen lichte vorst. 's Zomers op een zonnig plaatsje in de tuin. Anders een zonnige en koele plaats in huis.
Gebruik : Architecturale plant die kan toegepast worden in moderne interieurs. Vooral de donkerbladige soorten
Eigenschappen:
Standplaats lichtbehoefte: zon
deze plant is vorstgevoelig
deze plant is wintergroen (groenblijvend)
geschikt voor een solitaire positie in een beplantingsschema
deze plant vraagt of gedijt goed op droge gronden
Vermeerderen : kan worden vermeerderd uit zaad of door stengel- of bladstek in het voorjaar
Soorten : Van Aeonium zijn meer dan veertig soorten bekend De meest toegepaste soorten zijn de donkerbladige zoals -'Atropurpureum' of -'Zwartkop'
Weetjes :
Planten die buiten staan eind oktober binnenhalen en koel laten overwinteren bij maximaal 10°C, anders krijgt men een slap blad. Tijdens de rustperiode maar net zoveel gieten dat de wortels niet verdrogen. Hoe koeler ze staan, hoe minder water ze nodig hebben. In deze periode zullen veel blaadjes geel worden en verschrompelen. Na de winterstop, in maart of april, weer regelmatiger beginnen gieten.
Verpotten Iedere lente in een voedzame, doorlatende grond samengesteld uit 2 delen bladaarde, 1 deel scherp zand en 1 deel klei.
Aeonium is een geslacht uit de vetplantenfamilie (Crassulaceae). De naam komt van het Griekse 'aioon', dat volhardend of eeuwig betekent. Dit is om aan te duiden dat ze hun bladeren nooit helemaal verliezen.
De Aeonium-soorten kruisen gemakkelijk met elkaar en daarom is het moeilijk de soorten zuiver te houden. De soorten die niet monocarpisch zijn kunnen daarom beter gestekt worden om de soort zuiver te houden.
Het is een vetplant die in de bladeren een waterreserve kan opslaan. De grond weliswaar niet volledig laten uitdrogen. In de winter zeer matig water geven als de plant op een koele plaats staat.
Botanische naam : Senecio jacobaea Nederlandse naam : Jacobskruiskruid Herkomst : Bijzonderheden : Giftig Grondsoort : alle Vochtbehoefte : droog, normaal, vochtig Licht : zon Groep : vast, tweejarig Gebruik : pionier, grasland Hoogte : 0.30-0.60, > 0.60 Vorm : enkeling Bloeikleur/vorm : geel Bloeitijd : juni, juli, augustus, september, oktober Vermeerdering : zaaien Voedingsbehoeft : voedselarm, matig voedselrijk Concurrentiekra : groot
Standplaats: Jacobskruiskruid komt vooral voor op matig voedselrijke zandgronden. De plant mijdt zure en vochtige bodems. Ze komt meestal voor in zonnige, vrij open grazige vegetaties. Vooral op plaatsen waar een verstoring van de bodem is geweest, kan Jacobskruiskruid zich makkelijk vestigen.
Kenmerken: Inheemse plant die van nature voorkomt op schrale gronden met open, kale plekken. Jacobskruiskruid staat veel in de belangstelling omdat deze plant giftig is en vooral voor vee een gezondheidsrisico vormt. De giftige stoffen brengen onherstelbare schade toe aan de lever waardoor dieren sterven.
Bloemen : Senecio jacobaea is een wilde, in de regel tweejarige plant met gele bloempjes Jacobskruiskruid heeft een gele stralenkrans van straalbloempjes De plant bloeit van juni tot oktober
Planten : In het eerste jaar vormt de plant een onopvallend rozet, waardoor jonge planten vaak over het hoofd worden gezien. In het tweede jaar bloeien de meeste planten, zetten ze zaad en sterven ze af. De stengel van Jacobskruiskruid is veelal iets paars van kleur. De boerenkoolachtig gelobde bladeren van Jacobskruiskruid zijn aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant iets wittig van kleur. Waar de plant niet tot bloei komt (b.v. door maaien of beweiding) blijven de planten als rozet aanwezig in de vegetatie
Werkzame bestanddelen: Jakobskruiskruid is giftig voor de meeste zoogdieren, waaronder ook de mens, doordat het zestien verschillende alkaloïden bevat. De bloemen bevatten twee keer zoveel gif als de bladeren. In de plant zijn pyrrolizidine alkaloïden aanwezig in de N-oxide vorm en zijn dan niet giftig. Pas als de plant opgegeten wordt, worden deze verbindingen met name in de dunne darm omgezet in giftige, vrije alkaloïden die de lever aantasten waarbij kleine bloedvaatjes verstopt raken. ('Hepatische veno-occlusie'). Ook bij mensen die geregeld kruidenthee van de plant dronken is dit ziektebeeld beschreven
Eigenschappen: Jakobskruiskruid kan na huidcontact een allergische reactie geven, die "contactallergisch eczeem door composieten" wordt genoemd. Deze allergie kan optreden bij gesensibiliseerde personen na huidcontact of na opname van planten(delen) via de mond.
Vermeerderen : De plant is een pioniersplant en verspreidt zich snel doordat een volwassen plant 75.000 tot 200.000 zaadjes kan produceren, die op open plekken in het gras of de berm makkelijk kiemen. De zaadjes worden door het vruchtpluis met de wind meegevoerd
Weetjes :
Runderen en paarden vermijden het plantje normaal gesproken bij het grazen, maar in tijden van droogte en schaarste kunnen ze het wel gaan eten.
Ze raken eerst verslaafd aan het plantje.
Als ze een dodelijke dosis binnen hebben gekregen duurt het vaak een paar maanden voordat de symptomen van vergiftiging optreden.
Daarna duurt het ongeveer nog een week voordat het dier sterft.
Ter illustratie: in Engeland overleden in 2002 6500 paarden door het eten van Jacobskruiskruid.
Schapen eten het plantje graag en zijn iets minder gevoelig voor de gevolgen.
Ze krijgen later echter wel problemen in de groei
Laat een gemaaide, bespoten of uitgetrokken plant nooit op de grond liggen! Bij het verdrogen verliest de plant zijn bittere geur en wordt daardoor door paarden en andere dieren ineens wel graag gegeten! Bovendien zal de plant proberen om nog snel wat zaadjes te maken
Botanische naam : Abies koreana Nederlandse naam : Koreaanse zilverspar Herkomst : Korea Bijzonderheden : veel kegels, trage groei Grondsoort : alle, zand, kalkarm Vochtbehoefte : droog, normaal Wind : ongevoelig Gebruik : solitair, tuinen Hoogte : 2-5 m Vorm : breed opgaand Bloeikleur/vorm : rood/bruin, roze, groen Bloeitijd : mei Blad : wintergroen Vrucht : paars, groen, opvallend
Standplaats: De Koreaanse zilverspar kan op alle, niet te kleirijke en natte gronden worden geplant.
Kenmerken: De Koreaanse zilverspar (Abies koreana) of Koreanais is een groenblijvende naaldboom die behoort tot de dennenfamilie (Pinaceae). Het is een langzaam groeiende plant die in siertuinen wordt aangeplant en als kerstboom geteeld wordt. De naalden vallen bij een afgezaagde boom niet uit
Bloemen : Geeft prachtige rechtopstaande kegels die mooi verkleuren naar paarsachtig. De boom vormt al op jonge leeftijd veel 5-7,5 cm lange kegels, die in grote groepen op de takken staan. Hierdoor heeft de boom een hoge sierwaarde. De jonge kegels kleuren zilverblauw. De rijpe kegels kleuren bruin en vallen bij rijpheid uit elkaar. Alleen de spil blijft aan de tak zitten
Planten : De fraaie Koreaanse zilverspar is door de trage groei ideaal voor kleinere tuinen en zelfs in een plantenbak op terras of balkon.en wordt meestal als solitaire blikvanger aangeplant. Na tien jaar is deze meestal nog niet hoger dan 2,5 meter
Gebruik : Coniferen zijn goed te gebruiken om accenten aan de tuin te geven. Een schaarse toepassing ervan brengt rust in de tuin en zorgt voor een gedoseerde afwisseling met bladverliezende gewassen
Eigenschappen: Abies koreana is groenblijvend De gladde schors is grijsbruin en bezet met harsblaasjes. De takken zijn dicht bezet met zachte, omhoogstaande, aan de bovenzijde glimmende naalden. De 1,2-2,5 cm lange, platte, naar de top toe breder wordende naalden zijn donker- tot grijsgroen. Op de onderkant zijn de huidmondjes in twee zeer brede zilverwitte lengtestrepen, gescheiden door een smalle middennerf, gerangschikt. De punt van de naald is stomp en ingekeept
Vermeerderen : Het zaad is in de herfst rijp
Soorten :
»Abies koreana 'Horstmann's Silberlocke'
»Abies koreana 'Piccolo'
»Abies koreana 'Prostrate Beauty'
»Abies koreana 'Silberlocke'
Weetjes :
-Zeer goede naaldbehoudende kerstboom. De Abies Koreana is een mooi gevormde kerstboom die zo goed als geen naalden verliest in de huiskamer. De zachte naalden zijn glanzend groen en hebben een zilverwitte onderkant, dit geeft deze kerstboom een bijzonder decoratieve waarde.
-In de kerstperiode bezitten deze sparren vaak ook nog prachtige purperblauwe kegels. In tegenstelling tot de meeste andere sparren, vinden we deze omhoog gerichte kegels zelfs terug op jonge, kleine exemplaren van amper 1 meter hoog.
-De afgesneden takken verliezen hun naalden niet en zijn dus net als de kegels ideaal voor kerstversieringen en voor het maken van kerststukjes.
Kenbaar verschil tussen Abies en Picea.
-Een onderscheid tussen Abies (spar) en Picea (den) kunnen we maken aan de hand van volgende kenmerken.
-De rechtopstaande, stompe naalden van de Abies (spar) voelen veel zachter aan. -Sparrenkegels zijn altijd rechtopstaand.
-De hangende naalden van de Picea (den) zijn stekelig.
-Wanneer we een naald los trekken komt een stukje bast (vlaggetje) mee. -Denneappels zijn steeds neerwaarts gericht